‘k ben een doener
‘k ben een doener
ik denk niet dat ik een voeler ben
Ik liep met moide en soms liep ’t fout
Ik werd ‘r meestal niet warm van of koud
Toch gaf ‘t ien keer een vreemdig gevoel
Ken je begroipe wat of ik bedoel?
‘k ben een doener
en ik doen of ik niet denke ken
‘k ben een doener
ik denk niet dat ik een voeler ben
Ik maak een gointje en lach meest altoid
zonder me masker koik ik niet zo bloid
me trane gaan as een stortbui tekeer
Jank ik uit noid of doet liefde zo zeer?
‘k ben een doener
en ik doen of ik niet denke ken
‘k ben een doener
ik denk niet dat ik een voeler ben
“Weer heb ik al dut verdriet an verdiend?”
was wat ik vroeg in de kroeg an me vriend
Hai zoid: “je voel veul, maar zeg niet genag”.
Ik zoi: “Ik voel ‘m”, en skoôt in de lach